Artboard 1
26-03-2018 | Sanne van den Bosch
Over de werkvloer bij rector magnificus Carel Stolker: ‘Rector is ook eigenlijk Latijn voor regelaar’

 

Carel Stolker voor het nageschilderde portret van de eerste vrouwelijke hoogleraar aan de Universiteit Leiden Sophia Antoniadis uit de Senaatskamer. © Foto: Sanne van den Bosch

Topsport. Dat is het. Van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat is rector magnificus prof. mr. Carel Stolker bezig met het bestuur van de Universiteit Leiden. Dit interview vulde dat laatste gaatje in zijn volle agenda. Maar wat doet een rector eigenlijk heel de dag?

Afgelopen 8 maart, op internationale vrouwendag, werden in de Senaatskamer van de Universiteit Leiden dertien mannelijke portretten vervangen door portretten van vrouwelijke hoogleraren. Tot dan toe was Sophia Antoniadis, de eerste vrouwelijke hoogleraar aan de universiteit, van de 118 hoogleraren de enige vrouw met een portret.

Voormalig OCW-minister Jet Bussemaker en rector Carel Stolker onthulden de portretten. Als rector magnificus van de universiteit heb je een boegbeeldfunctie. Dat houdt in dat Stolker onder andere openingen bijwoont, prominent aanwezig is bij de Dies Natalis, lustra van andere universiteiten bezoekt, lezingen houdt en bij oraties de nieuw benoemde hoogleraar toespreekt en zich na afloop onder de hoogleraren en studenten begeeft. ‘Eigenlijk je gewoon laten zien in die hoedanigheid van boegbeeld van de universiteit.’

‘Die boegbeeldfunctie is denk ik ongeveer twintig procent van je taken. Je moet zorgen dat je die momenten inbouwt, waarbij je met studenten, wetenschappers, de omgeving praat. Je moet weten wat er om je heen gebeurt. Je moet ontzettend oppassen dat je hier op je apenrots denkt dat je de universiteit wel kent.’

De overige tachtig procent van Stolkers werktijd bestaat vooral uit vergaderen. ‘Het is een soort permanente stroom aan mensen die langskomen of bij wie ik langs ga,’ aldus de rector. Hij is, samen met zijn beide collega’s in het college van bestuur, verantwoordelijk voor het feit dat wetenschappers, docenten en studenten hun werk goed kunnen doen. Dus dat de curricula er zijn, dat de gebouwen ter beschikking zijn, maar ook dat de verwarming het doet. ‘Rector is ook eigenlijk Latijn voor regelaar, heb ik weleens gezegd.’

Verantwoordelijkheid

Als rector magnificus en de bijbehorende functie van voorzitter van het college van bestuur, die mede wordt gevormd door een vice-rector en een vice-voorzitter, is Stolker de meest zichtbare persoon van de universiteit en eindverantwoordelijk naar de raad van toezicht.

De raad van toezicht moet weer verantwoording afleggen aan een minister. Het is de taak van de raad van toezicht een geschikte rector magnificus te benoemen en in Leiden is het gebruikelijk dat de rector uit de hoogleraren van de universiteit zelf komt. Toen de raad Stolker opbelde, had hij al zeven jaar ervaring als decaan van de Rechtenfaculteit en net een sabbatical erop zitten. Hij was toe aan de volgende stap.

Sinds 8 februari 2013 is Carel Stolker rector magnificus van de Universiteit Leiden. In juni 2016 werd hij benoemd voor een tweede termijn, van 2017 tot 2021. Nu is hij niet verantwoordelijk voor één faculteit, maar medeverantwoordelijk voor alle zeven faculteiten. En dat is precies het mooie aan zijn werk.

De volle breedte van de universiteit, dat vind Stolker eigenlijk het allerleukste. ‘Kijk, ik kan nog geen vijf minuten praten over biochemie, of over psychologie. Ik weet er bij wijze van spreken net zoveel van als de gemiddelde krantenlezer en toch ben ik rector. Ik begrijp vaak net zo weinig van hun onderzoek als zij van het mijne.’ Dus men zou zich kunnen afvragen hoe een jurist iets verstandigs kan zeggen over de strategie van de bètafaculteit.

Volgens de rector kan dat toch door heel veel met mensen te praten, vragen te stellen, proberen te begrijpen en door zich te laten adviseren, vaak door deskundigen van buiten de universiteit. ‘Achter al die ingewikkelde onderzoeken zitten uiteindelijk gewoon mensen, die stáán voor hun wetenschappelijke discipline en daar trots op zijn. Als je met hen gaat praten, krijg je echt een goed beeld van waar zij mee bezig zijn.’

Carel Stolker aan het werk in zijn kantoor. © Foto: Sanne van den Bosch

Topsport

Om rector te worden, moet je dus bij voorkeur een Leidse hoogleraar zijn. Maar wat Carel Stolker niet verteld werd, en wat hij zelf ondervonden heeft, is dat je ook de werkdruk aan moet kunnen. ‘Het is wel topsport. Het is echt dag en nacht. Ook in vakanties houd je je mail bij, word je gebeld en benaderd en zijn er incidenten.’

Een avondje televisie kijken of een boek lezen is er bijna niet meer bij. ‘Ik ben altijd aan het werk. Daar moet je tegen kunnen. Ik denk dat deze baan ook niet zonder kan. Ik sta meestal om zeven uur op en begin rond acht uur met de e-mails die ik de vorige avond nog niet heb gedaan of die nog moeten gebeuren. Dat gaat vaak door tot twaalf uur, half een ’s nachts. In de weekenden is het wel rustiger en ga ik nog even hardlopen bijvoorbeeld, of met Anneke en onze drie dochters op stap.’

Daarnaast is het belangrijk dat je als rector van al die disciplines houdt. ‘Je moet van die enorme breedte van de universiteit, van de kleitabletten tot de astrofysica, de lol en het belang ervan inzien. Als je dat, bijna verliefde, gevoel niet hebt, dan moet je geen rector worden.’

Stolker vindt de universiteit fantastisch, maar de relatieve eenzijdigheid van zijn werkzaamheden is wel een nadeel. ‘Ik lees op het moment te weinig, kijk te weinig films, bezoek te weinig steden. Het staat allemaal in het teken van het bestuur van de universiteit.’ Wanneer over drie jaar zijn rectoraat erop zit, hoopt de huidige rector magnificus zijn vroegere hobby’s lezen, racefietsen, piano en klavecimbel spelen weer op te kunnen pakken en die eenzijdigheid een beetje te compenseren.

Als huidige rector van de Universiteit Leiden staat uw naam nu tussen bekende rectores magnifici als minister-president Thorbecke en Nobelprijswinnaar Kamerlingh Onnes. Wat vindt u daarvan?
‘Als je die hele rij, die bij Peter Tiara in 1575 begint, bekijkt, is dat echt zwaar indrukwekkend. Er zitten natuurlijk ook een heleboel mensen bij die niemand meer kent, maar er zitten ook hele grootheden bij. Wat wel interessant is, is je te realiseren dat voor de jaren 1970 je rector was voor slechts een jaar en vooral een boegbeeldfunctie had. De rector zat toen de vergaderingen van de academische senaat, oftewel de gezamenlijke hoogleraren, voor, maar de curatoren bestuurden vooral de universiteit. Na 1972 kwamen er professionele rectoren die voor vier of vijf jaar, of langer, rector waren en is er een college van bestuur gekomen met gezamenlijke bestuurlijke verantwoordelijkheden. Maar het is wel heel bijzonder als je vier of acht jaar rector mag zijn van de universiteit. Ik heb al gezien dat ik straks de langstzittende rector kan zijn. Nog nooit heeft iemand tot acht jaar gezeten. Dus dat hoop ik vol te houden.’

Hoe zou u zichzelf als rector omschrijven?
‘Ik zou mijzelf nooit omschrijven als zo’n beroemde rector zoals je ze net noemde. Als je mij, dat meen ik oprecht, met Huizinga of Kamerlingh Onnes vergelijkt, ben ik een volstrekte passant. Als je naar die lijst met onder andere Nobelprijswinnaars kijkt, denk je: mijn hemel, wat een geweldige geschiedenis eigenlijk van de universiteit. Maar daarin ga ik niet de concurrentie met ze aan, dan had ik ook eerder moeten beginnen en in elk geval duizend maal slimmer moeten zijn. Ik hoop de universiteit wel mooier door te geven dan ik hem kreeg, in de verwachting dat mijn opvolger haar ook weer mooier doorgeeft. Mijn eigen voorganger, Paul van der Heijden, heeft bijvoorbeeld de faculteiten samengevoegd, de institutencultuur ingevoerd en gewerkt aan onderzoeksprofilering. Aan de bestuurbaarheid van de universiteit hoefde ik niet zo veel meer te doen. Ik denk dat ik wel gekenmerkt, tenminste dat hoop ik, als iemand die toch heel veel contacten heeft gehad met de werkvloer, met de wetenschappers en studenten. Ik ben zeker niet de enige, maar ik durf wel te zeggen dat ik een verbindend persoon ben. Vanuit het college van bestuur heb je een prachtig uitkijkpunt op de hele universiteit en zie je de vele kansen voor de mensen van bijvoorbeeld Archeologie om samen te werken met de juristen, of de historici om samen te werken met de sociale wetenschappers of de antropologen. Mensen en hun disciplines bij elkaar brengen is een van de hele mooie dingen van deze baan.’

 

Verschillende faculteiten worden met elkaar verbonden in de nieuwe opleiding Urban Studies. Dit wordt, naast de bestaande opleidingen International Studies, Security Studies, Bestuurskunde, Internationale betrekkingen en het University College, de zesde grote bachelor in Den Haag. Wat is precies uw rol in het opzetten van een nieuwe opleiding?
‘In Den Haag proberen we geen tweede universiteit te starten, maar te kijken waar de stad inhoudelijk voor staat. We proberen in te spelen op de domeinen van internationaal recht en bestuur, vrede en veiligheid, politiek en openbaar bestuur, gezondheid en sociale cohesie. Ik heb een bijzondere verantwoordelijkheid voor de strategie en de faciliteiten. Dus ik heb, natuurlijk in samenspraak met heel veel mensen, die ‘Haagse’ mandjes van onderwerpen helpen bedenken. Vervolgens moet je zorgen dat je faculteiten aan het werk zet om inhoudelijk een opleiding en een onderzoeksprogramma te maken. Urban Studies, een idee van de toenmalige Geesteswetenschappendecaan Wim van den Doel, was wel complex, want er waren een heleboel faculteiten die mee wilden doen. De opleiding is wel leuker daardoor, zeker ook voor de studenten, maar het wordt ook wel weer ingewikkelder. Prof. Manon van der Heijden, van Geschiedenis, heeft daar buitengewoon mooi werk voor geleverd. Weet je, vroeger kon je gewoon een opleiding beginnen. Nu moet je echt door allemaal hoepeltjes heen springen en dat is ook goed. Heel lang nadenken, een curriculum opstellen, studenten polsen over wat ze willen, nadenken over de arbeidsmarkt. Dat leidt dan na drie jaar nadenken en werken tot zo’n opleiding. Maar soms denk ik wel eens aan 1574. Kort na 3 oktober 1574, kwam het idee: we gaan een universiteit oprichten. En in een paar maanden tijd, op 8 februari, was die er. Nu krijg je in drieënhalve maand niet eens één studiepunt inhoudelijk gewijzigd of verschoven. Er is ondenkbaar veel veranderd. Ik vraag me af of we het niet een beetje heel erg ingewikkeld hebben gemaakt.’

De rector magnificus aan het werk. © Foto: Sanne van den Bosch

Bij de recente Dies Natalis sprak hoogleraar Stress-gerelateerde psychopathologie Bernet Elzinga over stress op de universiteit en ook in de media wordt regelmatig aandacht besteedt aan de werkdruk op universiteiten. Voelt u die werkdruk zelf ook?
‘Ja. Dat wil zeggen, ik werk misschien veel, maar ik weet wel zeker dat er op de universiteit nog heel veel meer mensen zijn die net zo hard of zoveel werken. Ik merk dat hard werken en werkdruk nog maar beperkt iets met elkaar te maken hebben. Die werkdruk, het soort van tegen het overspannende aan, dat heeft niet alleen maar te maken met hard werken, maar het heeft ook te maken met controle hebben over wat je doet, en met de kwaliteit en vriendschappen van de mensen om je heen. Ik vond Bernet Elzinga’s diesoratie heel goed. We gaan haar ook vragen om met ons mee te denken om toch een beetje die werkdruk onder controle te krijgen. Maar het is een ingewikkeld vraagstuk. Studenten willen veel: een tweede opleiding, hoge cijfers, promoveren en vervolgens een postdoc. We hebben aan de universiteiten een systeem dat heel competitief is. Er is de permanente e-mail en de sociale media. Dat mensen steeds meer stress ervaren, vind ik dus niet gek. Ik denk dat voor een student die het normale curriculum volgt het wel te doen is, maar ze doen er vaak nog dingen bij, wat trouwens ook weer heel goed is. De universiteit vraagt misschien wel te veel van haar mensen. Als je in een wat zeg maar hogere functie zit, denk ik altijd: daar word je ook voor betaald. Voor achtendertig uur moet je geen rector, decaan of hoogleraar willen worden. Maar je ziet soms dat ook andere mensen, met vaak nog gezinnen, zestig uur werken en in de weekenden beschikbaar zijn. Dat is voor de langere termijn niet goed. Dus ik denk dat voor de medewerkers en promovendi het echt wel een thema is en waar we wat mee moeten. Het is echt een onderwerp waarover we het iedere dag hebben.’

Wat kan de universiteit doen om de werkdruk te verminderen?
‘Waar wij heel erg naar op zoek zijn, is waar we, als college van bestuur maar ook als faculteiten en instituten, een soort bureaucratische orde hebben ingericht die je net zo goed, of voor een deel, kwijt kunt. Ik denk dat hard werken bij de universiteit hoort. Daar doe je niet zo vreselijk veel aan, maar we kunnen wel mensen eigen controle, eigen ruimte en dus vertrouwen geven in wat ze doen. Een voorbeeld is dat het college van bestuur zich niet met de inhoud van de curricula bemoeit, zodat men vooruitgang ervaart en niet tegen irritante bureaucratische dingen aanloopt. Er was pas een hoogleraar die zei: ‘Kunnen we niet eens ergens een rode knop inrichten voor als we iets tegenkomen waar we gek van worden?’ Dat vonden we wel een goed idee. Dus voor de medewerkerspagina proberen we een rode en een groene knop te bedenken, voor dingen die heel slecht of heel goed gaan. We vragen mensen ons te laten weten waar je vastloopt of waar je je vreselijk aan ergert. Maar werkdruk en tijdelijke banen zitten overal. De Universiteit Leiden had trouwens relatief erg veel tijdelijk banen. Dat geeft natuurlijk ook druk. We zijn ermee bezig waar het kan mensen een vaste aanstelling te geven. En misschien kan het soms ook wel eens een tandje minder. We gaan aan de universiteit al gauw voor de negens en de tienen. Dat hoort een beetje bij onze wereld en dat maakt haar ook zo mooi, terwijl een zeven soms ook goed is. Maar als de wetenschappers die lat toch voor zichzelf zo hoog willen leggen, dan moeten wij dat als bestuur en als ondersteuners natuurlijk ook. En omgekeerd. Op die manier kom je in een soort spiraal terecht, waarvan je denkt: ojee, ojee, hoelang gaat dit nog goed?’

Rapenburg 70, waar het kantoor van rector magnificus Carel Stolker zich bevindt. © Foto: Sanne van den Bosch

Wat wilt u in de komende drie jaar nog bereiken?
‘We zijn dus heel druk bezig met de sociale veiligheid en de werkdruk en zorgen dat de groei van Den Haag niet te hard gaat zodat we straks niet vastlopen met de huisvesting en docenten. Daarnaast zijn er onderwerpen die voortdurend doorlopen, zoals voor faculteiten een nieuwe decaan zoeken. En weet je, op de winkel passen heb ik altijd een heel erg belangrijke taak gevonden. Mensen denken altijd: op de winkel passen, dat is weinig ambitieus. Maar ik vind het belangrijk om goed op de universiteit te passen, om haar over drie jaar op een hele gezonde manier en een beetje mooier over te dragen aan mijn opvolger. Met die rector-regelaar-functie ben je toch vooral bezig om het voor de mensen makkelijker te maken om onderzoek en onderwijs te doen en voor de studenten om te studeren. Het klinkt misschien niet zo ambitieus, maar het is o zo belangrijk. Verder houdt die hele internationale kant mij ook veel bezig: Met welke internationale partijen ga je samenwerken? Wat gaat de Brexit met de Nederlandse universiteiten doen? Moet je bijvoorbeeld proactief meer gaan samenwerken met Engelse universiteiten om die Brexit op te vangen? Eigenlijk wil ik, samen met mijn collega’s en met de besturen van de faculteiten, gewoon zorgen dat het goed gaat.’

Dit artikel maakt deel uit van de serie ‘Over de werkvloer bij’, waarin het beroep en de werkplek van verschillende hardwerkende Leidenaren worden belicht. In deze serie wordt onder andere antwoord gegeven op vragen als: wat maakt het werk van een conservator zo leuk en wat doet een rector magnificus van de Universiteit Leiden precies?
welzijn | reportage

Het stadsleven wordt vaak geassocieerd met haast, drukte en volle lange dagen. De Elza Hoeve net buiten het centrum van Leiden biedt net het tegenovergestelde: totale rust, natuur en dieren. Naast een grote melkboerderij geven ze je ook de mogelijkheid om je paard te stallen in hun hoeve of om deel te nemen aan verschillende …

welzijn | fotoserie

‘Ik kom hier voor mijn rust!’ is een uitspraak die je in het centrum van Leiden niet snel zal horen. Haastende fietsers en bussen in de Breestraat, volle terrassen op de Nieuwe Rijn: om echt te ontspannen zal je toch een ander plekje moeten zoeken. Zoals bijvoorbeeld De tuin van de smid: een theehuis in …

welzijn | fotoserie

Ga je altijd naar dezelfde kapper op de Bree, of laat je toch elke keer je baard weer scheren bij die ene barber op de Haarlemmer? Als je klaar bent met oude gewoontes en toe bent aan een nieuw avontuur dan zit je hier goed! Wij hebben de 4 leukste kappers buiten de singels voor …

welzijn

Ken je dat? Na een jaar het te hebben uitgesteld, besluit je dat het toch echt tijd wordt. Op naar de kapper! Maar… dan is de vraag, welke? Wist jij dat er in totaal 89 (!) kappers in Leiden zijn? Wij ook niet. Wij hebben ze daarom voor jullie op één kaart samen gebracht. Zodat …

welzijn | interview

Iedereen in Leiden kent het beestje inmiddels wel, de schurftmijt. Leiden haalde afgelopen jaar het landelijk nieuws met deze besmettelijke huidziekte. Hoe staat het er nu voor met de schurft in Leiden? Ik vroeg het aan huisarts in opleiding, Joni Ferrari-Dollee (33), die nu werkzaam is bij de huisartsenpraktijk aan de Vrijheidslaan te Leiden. Daarnaast …

cultuur | reportage

De kringloopwinkel kent iedereen wel. Even een middagje rondspeuren of je nog wat goedkoops op de kop kunt tikken of iets unieks kunt vinden. Echter Kringloopwinkel het warenhuis is meer dan gewoon een kringloopwinkel, het is een bedrijf dat zich in zet voor duurzaamheid en draait op lichamelijke en verstandelijke beperkten. Ik kreeg een kijkje …

cultuur | interview

Fred Weber (62) werkt al 22 jaar vrijwillig als imker in de Hortus botanicus van Leiden. Hij verzorgt er de bijen, kleine insecten die ongelooflijk belangrijk zijn voor de mens. In de fotoreportage over de Leidse honingbijen van vorige keer konden we dit reeds zien. Fred vertelt over zijn passie voor de bijen en de …

cultuur | fotoserie

Een fotoreportage over de honingbijen van de Hortus Botanicus Dit jaar startte de bijen al vroeg met hun werkzaamheden doordat het plots warm werd eind februari. Dit is uitzonderlijk aangezien ze normaal pas tegen april/mei uit hun winterslaap zouden moeten komen. Hierdoor gingen we kijken hoe het begin van het bijenseizoen verliep. Wist je dat …

welzijn

Nieuwe studie, nieuwe stad: een goed voorbereid mens telt voor twee. Waar moet je zijn om de wereld van de Leidse studentikoos te leren kennen? Je leest het hier.

welzijn | reportage

  Wat hebben de eerste genetisch gemanipuleerde stier en een restaurant met als motto ‘verbinding’ met elkaar te maken? Het antwoord: een stal. De Stal, om precies te zijn. Want op de vroegere verblijfplaats van stier Herman, achter het LUMC op het Bio Science Park, staat nu De Stal: een duurzaam en maatschappelijk betrokken horecagelegenheid …

welzijn | achtergrond

Op 14 mei 2017 werd de jongste Franse president ooit ingehuldigd: Emmanuel Macron. Met zijn plotse populariteit, grootse plannen en verrassend goede Engels deed hij de grondvesten van de Franse politiek schudden. Precies een jaar later blikt dr. Niek Pas, hoogleraar Franse moderne geschiedenis aan de Universiteit Utrecht, in een lezing terug op het eerste …

welzijn | reportage

  De Côte d’Azur: alleen maar duur en luxe? Er is een uitzondering! Hoewel de meeste mensen kiezen voor buursteden Nice of Cannes, is de sfeervolle havenstad Antibes een bezoek meer dan waard. De stad biedt een mix van luxe en de charme van het Franse platteland. Ik ging erheen en bekeek de badplaats door …